Ik beschouw iedereen in mijn flat als mijn buren. Eén van hen is een oude man, gevlucht uit een ver land. Toen hij hier kwam wonen, leefde zijn vrouw nog. Nu woont hij alleen, maar hij wordt vaak bezocht door zijn kinderen en kleinkinderen.
Een talenknobbel heeft hij niet. Maar niet iedereen heeft dezelfde talenten. En hoe goed heeft hij als kind zijn eigen taal leren lezen en schrijven? Ik weet het niet. Ik weet wel dat zijn alfabet er heel anders uitziet dan het mijne. Hij heeft, samen met zijn vrouw, eindeloos op het Nederlands zitten studeren. Maar ten slotte heeft hij het opgegeven. Ik vind dat dat mag, op zijn leeftijd.
En de communicatie? Die loopt prima! Hij heeft zich een paar keer buitengesloten door de deur achter zich dicht te trekken terwijl de sleutel aan de binnenkant in het slot zat. Misschien was het telepathie, maar ik begreep hem, en belde KleurrijkWonen. Dan bleef de buurman wachten op de galerij, tot de slotenmaker klaar was. Eén keer was het wel erg koud. Ik nodigde hem binnen voor een kop thee, maar hij weigerde beleefd. Na enig nadenken begreep ik waarom: samen met een vrouw alleen in een huis zitten, dat mág niet. Dus trok ik een jas aan en dronk samen met hem thee op de galerij.
Jarenlang bleef zijn woordenschat beperkt tot één woord, een plechtig uitgesproken ‘goedemorgen.’ Dat woord betekende van alles, en kon (heel handig) op elk moment van de dag gebruikt worden.
‘Goedemiddag!’ zei ik dan. En dan zei hij plechtig: ‘Goedemorgen!’
‘Hoe gaat het?’ vroeg ik. En dan zei hij: ‘Goedemorgen!’
Maar laatst bleek zijn woordenschat ineens verdubbeld! Ik zag hem achter een rollator lopen. Dus vroeg ik: ‘Hoe gaat het?’ Hij wees op zijn been en zei, even langzaam en duidelijk als altijd: ‘Knieoperatie!’ Hij had dat woord de laatste weken blijkbaar zó vaak gehoord, dat hij het spontaan had onthouden!
Hij wandelt al lang weer zonder rollator. Maar zo af en toe vraag ik hem: ‘Hoe gaat het met uw knie?’ En dan zegt hij heel vriendelijk: ‘Goedemorgen!’
Dat is prima. Vriendschap heeft niet altijd veel woorden nodig.
Caren Peeters